Marcus 10: 46-52 Ze kwamen in Jericho. Toen Jezus, met zijn leerlingen en met een grote menigte om zich heen, de stad weer uitging, zat daar langs de weg een blinde bedelaar, een zekere Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Toen hij hoorde dat Jezus van Nazaret daar voorbij ging, begon hij te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ De mensen zeiden hem dat hij zijn mond moest houden. Maar hij riep nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met me!’ Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem hier.’ De mensen zeiden tegen de blinde: ‘Houd moed, sta op, hij roept u.’ Hij gooide zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe. ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg Jezus. ‘Wat wilt u?’ ‘Weer zien, rabbi!’ antwoordde hij. ‘Ga maar,’ zei Jezus, ‘uw geloof heeft u gered.’ Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Jezus op zijn weg.
Jezus geneest een blinde
De Here Jezus heeft vele zieken genezen, Hij genas iedereen die bij Hem kwam. Hier staan een klein aantal genezingen, in de bijbel kun je er nog veel meer vinden.
Lucas 5: 18-26 En nu kwamen daar een paar mannen, met op een draagbed iemand die verlamd was. Ze probeerden hem naar binnen te brengen en voor Jezus neer te leggen.  Maar doordat er zoveel mensen waren, zagen ze er geen kans toe. Daarom gingen ze het dak op en lieten hem met bed en al door het lemen dak naar beneden zakken, midden tussen de mensen en vlak voor Jezus. Bij het zien van hun geloof zei Hij tegen de man: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ De schriftgeleerden en de Farizeeën begonnen tegen elkaar te zeggen: ‘Wat is dat voor iemand? Wat hij zegt is godslastering! Want alleen God kan zonden vergeven!’ Maar Jezus begreep wat ze dachten. ‘Wat denkt u nu bij uzelf?’ vroeg Hij hun. ‘Wat is eenvoudiger? Te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of: Sta op en loop? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon de macht heeft hier op aarde zonden te vergeven.’ Toen richtte Hij zich tot de verlamde: ‘U zeg ik: sta op, pak uw bed op en ga naar huis!’ Op hetzelfde moment stond de man op, voor hun ogen, pakte zijn draagbed, en ging naar huis, God lovend. De mensen waren buiten zichzelf, ze prezen God en vol ontzag riepen ze: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!
Jezus geneest een verlamde
Lucas 17: 11-19 Op zijn tocht naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging, kwamen tien melaatsen hem tegemoet. Ze bleven op een afstand staan en riepen: ‘Jezus! Meester! Heb medelijden met ons!’ Hij zag hen en zei: ‘Ga maar en laat u aan de priesters zien.’ Ze gingen en onderweg werd hun huid gaaf.  Een van hen keerde terug toen hij zag dat Hij genezen was, God luid verheerlijkend. Hij wierp zich aan Jezus’ voeten neer, om hem te bedanken. Het was een Samaritaan. Toen zei Jezus: ‘Zijn ze niet alle tien rein geworden? Waar zijn de negen anderen? Is er dan niemand teruggekomen om God te danken dan alleen deze vreemdeling?’ En tegen de man zei hij: ‘Sta op en ga; uw geloof heeft u gered.’
Jezus geneest een melaatse
Mattheus 9:18-25 Er kwam een leider van de synagoge naar hen toe die voor Jezus neerviel en zei: ‘Mijn dochter is zojuist gestorven. Kom alstublieft en leg haar de hand op, dan zal ze weer leven.’ Jezus stond op en volgde hem met zijn leerlingen. Toen Jezus bij het huis van de leider van de synagoge aankwam en er de fluitspelers en de luid weeklagende menigte zag, zei Hij: ‘Ga naar huis, het meisje is immers niet gestorven, ze slaapt.’ Men lachte smalend. Nadat iedereen was weggestuurd, ging Hij naar binnen. Hij pakte het meisje bij de hand, en ze stond op. Het verhaal hierover verspreidde zich in de hele omgeving.
Jezus maakt een overleden meisje weer levend
Lucas 7: 11-17 Daarna ging Jezus naar een stad die Naïn heet. Zijn leerlingen gingen met hem mee en ook een grote menigte mensen. Toen Hij de stadspoort naderde, droeg men juist een dode naar buiten. Het was de enige zoon van een weduwe, en een heleboel mensen uit de stad liepen met haar mee. Toen de Heer haar zag, was Hij met haar begaan. ‘Huil maar niet,’ zei Hij. Hij ging naar de draagbaar toe en raakte die aan. De dragers hielden stil. ‘Jongen,’ zei Hij, ‘ik zeg je: sta op!’ En de dode kwam overeind en begon te spreken, en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug. De mensen raakten diep onder de indruk en ze begonnen God te eren: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan; God heeft zich om zijn volk bekommerd.’ Wat Jezus hier gedaan had, werd al gauw bekend, in heel het Joodse land en daarbuiten.
Jezus wekt een dode op
Marcus 7: 31-37 Jezus verliet het gebied van Tyrus weer en ging via Sidon door het Tienstedengebied naar het meer van Galilea. En ze brachten Hem een dove die ook bijna niet kon praten, en vroegen Hem de man de hand op te leggen. Jezus nam hem apart, op een afstand van de mensen. Hij stopte zijn vingers in de oren van de man en raakte met wat speeksel zijn tong aan. Toen sloeg Hij zijn ogen op naar de hemel, haalde diep adem en zei tegen hem: ‘Effata’; dat betekent: Ga open. En zijn oren gingen open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. Jezus vroeg de mensen nadrukkelijk het niemand te vertellen, maar hoe strenger Hij het hun verbood, des te meer spraken zij erover. Ze waren diep onder de indruk. ‘Wat is het toch geweldig, wat Hij doet!’ riepen ze uit. ‘Hij maakt dat doven horen en stommen spreken!’
Jezus geneest een dove
Johannes 5: 1-9 Er was een joods feest waarvoor Jezus naar Jeruzalem ging. In Jeruzalem ligt bij de Schaapspoort een bassin met vijf zuilengalerijen; in het Aramees heet het ‘Betzata’. In die galerijen lag een groot aantal zieken: blinden, verlamden en mismaakten. Die wachtten op de beweging van het water.  Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neer in het bad; dan bewoog het water. Wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.  Er was ook een man bij die al achtendertig jaar ziek was. Jezus zag hem liggen en begreep dat hij al lang ziek was. Daarom vroeg Hij: ‘Wilt u beter worden?’ ‘Meneer,’ antwoordde de zieke, ‘ik heb niemand om me het bassin in te dragen wanneer het water in beweging komt. Als ik erin afdaal, is een ander me al voor.’ ‘Sta op,’ zei Jezus hem, ‘pak uw slaapmat en ga lopen.’ Meteen was de man beter; hij pakte zijn slaapmat op en ging lopen.
Jezus geneest een verlamde, die al 38 jaar ziek was
Lucas 8: 45-48 Toen Jezus op weg ging, begonnen de mensen van alle kanten te duwen. Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed, en door niemand genezen had kunnen worden, al had ze haar hele kapitaal aan artsen uitgegeven, naderde Hem van achteren en raakte de zoom van Zijn bovenkleed aan; meteen hield de bloedvloeiing op.  Jezus vroeg: ‘Wie heeft Mij aangeraakt?’ Iedereen ontkende de aanraking en Petrus zei: ‘Meester, de mensen om U heen staan te duwen en te dringen!’ Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft Me aangeraakt, want Ik heb kracht uit Me voelen wegstromen.’ Toen het de vrouw duidelijk werd dat haar aanraking niet onopgemerkt was gebleven, kwam ze trillend naar voren, viel voor Hem neer en legde ten overstaan van de hele menigte uit waarom ze Hem had aangeraakt en hoe ze meteen was genezen. Hij zei tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’
Jezus geneest een bloedvloeiende vrouw
Terug naar het leven van Jezus Terug naar het leven van Jezus
Genezingen